Taalideologieën op tournée

Activité: Discours ou présentation Présentation orale

Description

Recent deed een discussie over de verplichting van het Nederlands als eerste vreemde taal in het Waalse onderwijs heel wat stof opwaaien. Inzetten op het Nederlands moet de twee grootste gemeenschappen van het land dichter bij elkaar brengen, klonk het vaak. Opvallende, urgente argumentatie in deze communautair prangende tijden, maar is er eigenlijk veel nieuws onder de zon? Hoewel taalbeleidsdiscussies in België een onmiskenbare historische lading dragen, is expliciet diachroon onderzoek ernaar veelal uitgebleven (Van Goethem 1993). Enkele interessante vragen blijven daardoor slechts deels of nauwelijks beantwoord: wat staat er werkelijk op het spel in debatten over taal? Welke argumenten, discoursen en dieperliggende spanningen circuleren er, veranderen of komen terug? Welke retorische vormen neemt taaldebat aan, en waarop wijst dat?
In deze presentatie stellen we een historisch-sociolinguïstisch onderzoeksproject voor dat focust op de ‘(dis)continuïteit van taalideologische debatten’ (cf. Blommaert 1999) in de parlementaire discussies over de Belgische wetgeving rond taal in onderwijs (1883-vandaag). Eerst gaan we kort in op enkele theoretische en methodologische voordelen van onze data voor taalideologie- en taalbeleidsonderzoek. Op die manier proberen we ook de relevantie van een taalkundig geïnspireerde, discoursanalytische blik op zulk rijk historisch en politiek bronnenmateriaal te laten zien. Nadien zoomen we voor het grootste deel van de presentatie in op de debatten over de taalwetten van 1883 en 1963, twee betekenisvolle ‘historische gebeurtenissen’ (Sewell 1996). In de laatste decennia van de 19e eeuw stond immers de beslissing centraal om in het toenmalige rijksonderwijs in Vlaanderen meer les in het Nederlands (‘flamand’) te geven, naast of in de plaats van het Frans. De taalwet van 1963 bekrachtigde dan weer het territorialiteitsprincipe op school en schetst tot op vandaag nog de krijtlijnen voor beleid rond taal/talen en onderwijs, zowel in Nederlandstalig als in Franstalig België.
De gearchiveerde transcripties van de plenaire discussies in de Kamer werden onderworpen aan een thematische analyse volgens de Discourse-Historical Approach (Reisigl & Wodak 2016). Hoewel de debatten rond beide wetten hun eigen situationele context resoneren, identificeren we ook gelijkaardige – zo niet identieke – discoursen van minorisering, (on)rechtvaardigheid en nationale eenheid. Daarin wordt een betekenisvolle tendens zichtbaar: terwijl de taalideologische basis van de aanwezige discoursen constant blijft, varieert hun precieze inhoudelijke invulling. Zo leeft er een ideaal door waarin taal/talen, cultuur, gemeenschap, socio-economische emancipatie en territorium normatief samenvallen, maar dat anders aangewend wordt afhankelijk van partijkleur, gemeenschapsbelangen en politieke context. Ter illustratie daarvan lichten we de (dis)continuïteit uit van discoursen over nationale eenheid gelinkt aan taal. Een korte brug hiermee naar de eerdergenoemde taalbeleidskwestie in Wallonië sluit de presentatie af. Met een dergelijke diachrone blik op taalideologieën willen we bijdragen tot een beter begrip van het emotionele want gelaagde ‘taalconflict’ in België.
Période18 mars 2023
Titre de l'événementKZM Lentevergadering 2023
Type d'événementUne conférence
EmplacementGent, BelgiqueAfficher sur la carte
Degré de reconnaissanceNational